< Terug naar codex

Testament van een student

Pagina: 244/244

Radman (Maurits Boucquey) / Jef Kreuvels / Emiel Hullebroeck

In Karel Heynderickx' Studentenliederenboek 1899
 
In het diepste mijner schoven,
Vond ik laatst het testament
Van een jongen, die te Loven
Lange jaren bleef student:
"Gij die hier na mij zult leven,
- Klonk het, - 'k heb op dit papier
U mijn laatsten wil geschreven,
Vóór mijn laatste pintje bier".

Keerzang:
"Maak lawijd gelijk de donder,
Leuven ruste nooit in vree,
Keer ze daaglijks 't bovenste onder
D'oude Petermannenstee!"

"'k Laat u op mijn oude kamer,
Neen, te Leuven zegt men "kot",
Enen stok gelijk 'nen hamer
Hier en daar van't vallen bot/
Hij en heeft in geen gevaren
Ooit zijns meesters hand verraân;
Mocht hij u ook lange jaren,
Kloek en trouw ter zijde staan".

"'k Laat u nog hetgeen me op aarde
't Kostbaarste en het liefste was:
Mijne muts die 't al vervaarde,
En mijn vreugdig pintenglas.
Trek die muts u over de oren,
Draai uw knevels in den wind,
En gaat u in 't bier versmoren,
Bier uit mijne dekselpint!"

"Zo geraakt ge aan de oude dagen
Zonder enen enk'len traan;
En vangt dan de wijze, al klagen,
Bij u jeremiaden aan,
Als hij spreekt van brassig leven
Of van schonen tijd verspeeld,
Antwoord: 'k ben er lang gebleven,
Maar ik heb me er nooit verveeld!"