Statuten
Art. 1:
De club is een groepering van studenten en oud-studenten, geïmmatriculeerd op het Hoger instituut te Geel en is een onafhankelijke zusterafdeling van de afdelingen in Diepenbeek en Leuven.
Art. 2:
De club stelt zich tot doel de opvoedende kracht van het studentenleven te benuttigen in een geest van tucht, stijl en kameraadschap.
Art. 3:
De club zal steeds handelen in de geest van de volgende doelstelling:
- In de club staat de integratiegedachte centraal. Ze zal trachten de studentenlevens van de verschillende afdelingen op het Hoger instituut te Geel dichter bij elkaar te brengen om alzo de verschillen in studierichting op het gebied van het studentenleven te elimineren.
Art. 4:
De club telt enkel leden van het mannelijk geslacht en zijn minimum 18 jaar oud, bij de doop.
Art. 5:
De club wil de traditie van het studentenleven hoog houden en verderzetten. Academische tradities in het studentenleven worden door de club als zeer hoogstaand geacht en dienen door de clubleden in stand gehouden te worden. De clubleden zullen er verder op waken de typische eigenaardigheden in houding, omgang, taalschat en uiterlijke kentekenen als pet en lint - die voor vele studentengeneraties een uiting van een verkondiging en hun overtuiging en een teken van verbondenheid waren - in stand te houden en verder te zetten. De clubkleuren zijn blauw-wit-blauw.
Art. 6:
De clubleden zullen er zich van bewust zijn dat het studentikoze leven niet betekent dat zij zich onttrekken aan hun sociale plicht. Studies, wetenschap, kameraadschap, het accepteren van de politieke en/of godsdienstige overtuigingen van de andere clubleden worden door hen als belangrijk en vanzelfsprekend geacht.
Art. 7:
Het bestuur of praesidium van de club bestaat uit een praeses, vice-praeses, die tevens schachtenmeester is, een quaestor en een ab-actis. Verder kunnen eventueel in het praesidium zetelen: een dominus morum, een relatio publicatis, een sportpraeses en een procantor, die de schachten de liederen zal aanleren.
Art. 8:
De praeses staat boven de wet d.w.z. dat hij gebeurlijke fouten door hem tegen de voorschriften van de clubcodex begaan, geen straf op hem kan worden toegepast. Alle andere clubleden zijn hem eer verschuldigd.
Art. 9:
De schachtenmeester zal de schachten initiëren in het studentenleven zodat deze laatste zich als volwaardige, plichtsbewuste en rechtgeaarde studenten zullen leren gedragen. De schachten zijn gehoorzaamheid aan hun schachtenmeester verschuldigd.
Art. 10:
Het bestuur kan eveneens leden aanvaarden die reeds van een andere studentenclub lid zijn, op voorwaarde dat zij geen schachten meer zijn in deze laatst vernoemde club. In CARPE DIEM zullen desbetreffende personen een normale proeftijd als schacht doorlopen.
Art. 11:
Het praesidium kan een ouderjaar/schacht uitsluiten wanneer dit clublid zich niet gedraagt naar de regels welke in deze statuten zijn opgesomd, wanneer deze ouderjaar/schacht minstens driemaal afwezig is geweest op verplichte clubactiviteiten, zonder daarvoor een geldige reden te hebben en zonder minstens een praesidiumlid van de reden van zijn afwezigheden te hebben op de hoogte gebracht of wanneer deze ouderjaar/schacht herhaalde malen te weinig tucht en respect vertoonde op clubactiviteiten of de clubnaam bezoedelde. Voor een uitsluiting zal het voltallige praesidium zich hierover beraadslagen en een twee-derde meerderheid is vereist bij een stemming in het praesidium aangaande de uitsluiting, alvorens deze een feit is. Voor Oud-studenten en bestuursleden wordt dit beslist op een buitengewone algemene vergadering waarbij een twee-derde meerderheid is vereist. De aanvraag tot deze laatste procedure van uitsluiting moet ondersteund worden door minstens 5 clubleden. Een buitengewone algemene vergadering dient minimaal 3 weken vooraf bekend te worden gemaakt aan alle leden.
Bij uitsluiting worden de kentekens verplicht teruggegeven aan het praesidium en deze zal de kosten aan het lid terugbetalen.
Art. 12:
Verplichte activiteiten voor schacht/ouderjaars zijn:
- algemene vergaderingen
- cantussen
- dies natalis (viering door Carpe Diem Geel)
- activiteiten waarbij de club naar buiten treedt in de hoedanigheid van studentenclub. (Dit is niet gelijk aan het gezamenlijk bijwonen van een activiteit van een andere club of vereniging, tenzij dit vooraf duidelijk als zijnde verplicht werd gesteld.)
Art. 13:
De club bestaat uit commilitones, eventuele ereleden of commilitones honoris causa.
Art. 14:
De commilitones bestaan uit anciens (ouderjaars/oud-studenten) en schachten. Schachten blijven tot hun ontgroening aan de club dienstbetoon verschuldigd die zal blijken uit hun houding en door hun uiterlijke tekenen. (cfr. Art. 24)
Art. 15:
De schacht krijgt bij het begin van het clubjaar een peter toegewezen. Deze peter is een ancien die door de club werd ontgroend. De peter zal, in samenwerking met de schachtenmeester de schachten helpen een deugdelijk commilito en een goed student te worden. Daarom zal de schacht bij voorkeur een peter toegewezen krijgen die aan dezelfde faculteit studeert. De schacht is aan zijn peter dienstbetoon verschuldigd.
Art. 16:
Oud-studenten zijn die leden die door het beëindigen van studies te Geel ophouden ouderjaars te zijn.
Art. 17:
Een honoris causa kan toegekend worden door het clubbestuur aan alle volwaardige leden van Carpe Diem wegens grote verdienste jegens de club.
Art. 18:
Ereleden zijn zij die door bijdragen de club steunen en door het bestuur als dusdanig worden toegelaten. Het erelidschap wordt voor één jaar toegekend, door de algemene vergadering, doch kan onbeperkt vernieuwd worden.
Art. 19:
Jaarlijks zal er minstens één algemene vergadering worden gehouden.
Art. 20:
De schachten zullen, alvorens hun lint te verkrijgen, gedoopt worden. De doop zal studentikoos zijn, opbouwend voor de club, de schachten en de instelling en vanzelfsprekend lichamelijk ongevaarlijk. Hij die de schacht doopt, draagt de volledige verantwoordelijkheid en zal zich schikken naar het oordeel van de schachtenmeester. Wanneer de schachtenmeester de doopfunctie overneemt, zal deze laatste de volledige verantwoordelijkheid dragen.
Art. 21:
Op het eind van het Carpejaar zal de ontgroening plaatsvinden. Na deze ontgroening ontvangen de schachten hun pet en zullen zij het lint over de rechterschouder dragen, terwijl ze dit laatste tijdens hun schachtenjaar over de linkerschouder dragen. Na de ontgroening worden de schachten als volwaardige leden beschouwd en aldus behandeld. De vice-praeses verliest van dan af zijn functie als schachtenmeester.
Art. 22:
Voor uitwendige zaken, regelingen, met inbegrip van exacte afmetingen van en hoedanigheden van de eretekens en gewoonten van het studentikoos leven zal de club zich richten naar de regels dewelke zijn beschreven door het K.V.H.V., in zoverre dat zij deze statuten niet tegenspreken of ervan verschillen. Deze wetten en voorschriften (blauwe of groene bladzijden van de codex van het K.V.H.V.) zullen strikt worden toegepast.
Art. 23:
Een verandering in de statuten kan slechts worden toegepast na een stemming van de voltallige vergadering, waarbij minstens een drievierde meerderheid zal moeten behaald worden alvorens een nieuw artikel wordt opgenomen en/of een oud wordt aangepast of afgeschaft.
Art. 24:
Deze statuten zijn normerend en algemeen geldend voor de clubwerking van CARPE DIEM, afdeling GEEL, en zijn voor de oprichting ter goedkeuring voorgelegd aan zowel het bestuur van CARPE DIEM, afdeling DIEPENBEEK, als de oud-studentenbond. Bovengenoemde statuten zijn gebaseerd op deze van CARPE DIEM, afdeling DIEPENBEEK.
Daarom zullen zij aan alle leden bekend zijn en zullen zij aan de kandidaat-schachten, alvorens zij worden gedoopt, bekend gemaakt worden.
Patrick Verbist v/o Scifo en Het Stichtend Praesidium
Geel, 1990-1991
Statuut wijzigingen september 2006
Aanpassing artikel 1 en 3 Januari 2013
Aanpassing artikel 4 Januari 2018