< Terug naar codex

De torenspits van Bommel

Pagina: ---/471

Op de wijze van "Gertjie"
 
Op een vlot van oude planken - planken,
Zat een oude herdershond - herdershond,
Heel erbarmelijk te janken - janken,
Omdat hij zijn baas nit vond - niet vond.
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel

Een matroos met houten benen
En gestreepte zwembroek aan,
Zat erbarmelijk te wenen,
Omdat hij ook zou vergaan.
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel

In een mand vol verse broodjes
Lag des bakkers jongste kind,
Spartelend met blote pootjes,
G’hoorde het uren in de wind.
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel

Op een ton met houten banden
Zat de brouwer dik en fier.
Hij wreef zich juichend in de handen,
Hij had nu water voor zijn bier.
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel

Een heel regiment soldaten
En een eskader van de vloot
Wierpen blindelings granaten,
En ze zopen zich haast dood.
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel
Maar te midden van die rommel, rommel
Staat de torenspits van Bommel, Bommel