1. Als met hun Leeuwenvlaggen fris-op ons broeders gaan, De sterke tocht voor Vlaand'ren naar wekkende levensdaên, Wij, meisjes, willen zeegnen de zwarte klauwende blom, Wij hebben zo lang vergeten,) maar keren tot Vlaand'ren weerom.) bis
2. Wijl koen de mannen strijden en bouwen Vlaand'ren groot, Wij, vrouwen, willen breken ons zielen als honingbrood ! En rijst het Huis van Vlaand'ren in opene luchten vrij, Wij zullen de tinnen kronen) met eeuwige, bloeiende mei.)bis
3. Wij dragen het mild ontfarmen als rozen in onze schoot; Sint Liezebet komt wand'len door Vlaanderens wee en nood: Want meisjes willen zeegnen de zwarte, klauwende blom. Zij hebben zo lang vergeten) maar keren tot Vlaand'ren weerom.)bis |