< Terug naar codex

Het nestje

Pagina: ---/---

Niet meer in de codex sinds 1955 / Nederlandse volkswijze
 
Ik weet ‘nen vogel wonen,
pip-kwie, pipi-kwie,
‘k Zal u zijn nestje tonen,
pip-kwie, ‘tsan-san-rabibie,
Hij woont daarginder langs de straat,
het is mijn beste kameraad.

Keerzang:
pipi-kwie, pipi-kwie,
pipi-kwie, ‘tsansan-ra-bibie, ra-bi-bie’tsan san!
pipi-kwie, pipi-kwie,
pipi-kwie, ‘tsansan-ra-bibie, ra-bi-bie’tsan san!

Daar zag ik hem vergaren
De strooikens en de blaren
Met teedre zorgen tot op ’t lest
Volbouwd was ’t liefdenest.

Nu zie’k ‘nen tweeden vogel,
nen blondgepluimde vogel,
Hij springt en wipt er in en uit,
Het is de lieve bruid.

En ‘k luister met verlangen,
naar ’t schoonste der gezangen,
dat rond het nest ten hemel stijgt:
De nachtegaal zelve zwijgt.

Met ingehouden schreden
ben ik voorbij getreden,
Want vogelkes zo pas gehuwd,
Zijn toch zo gauw verschuwd.