Ik drink op het heimwee dat knaagt in mijn borst Ik drink van miserie, ik drink van de dorst Ik drink pint op pint met een zwierig gebaar Al heb ik ’s morgens ook pijn in mijn haar Toch blijf ik maar drinken, het zit mij in ’t bloed Ik ben als de zee met een eeuwige vloed.
1. Mijn handen staan scheef, mijn benen staan krom Ik weet dat ik leef, maar ik weet niet waarom Geen vrouw kijkt me aan, geen lief lacht me toe Mijn triestig gezicht zijn ze allemaal moe.
2. Ik pas in geen huis, ik slaap in geen bed Nooit heeft mij een vrouw een bord soep voorgezet Ik ben heel alleen, ik heb zo'n verdriet Ik zucht en ik ween, want mijn hart is failliet. |