< Terug naar codex

Karlijntje

Pagina: ---/---

Lambrecht Lambrechts / Emiel Hullebroeck

Niet meer in de codex sinds 1959
 
Zij kwamen van Ter Bosch gereden,
waar ’t grote Kermis was:
De pachter en de pachteresse,
Karlijntje blond als vlas.
De pachteresse zei bekommerd:
“daar flikkert al een star!”
Intussen zat Karlijntje stil te dromen
Van achter op de kar.

Een knaap trad uit het hoge koren
En wipte naderbij,
Het was een stoute vlugge kerel:
Daar zat hij aan haar zij!
De boer sprak van de kermisfeeste,
Was lollig als een nar,
Terwijl de handjes naar elkaar tastten
Van achter op de kar.

Een logge wolk kwam aangewenteld,
Zo donker als een muur,
Zij scheurde plidderpletsend open
En spoog de lucht vol vuur.
Het ging te vierklauw door de bossen
Abeel voorbij en spar,
Terwijl de lipjes naar elkander zochten
Van achter op de kar.

De minnaar zei: “Adieu, Karlijntje!”
En sprong weer op de baan.
Karlijntje had in heel haar leven
Geen mooier reis gedaan.
Nog nooit gevoelde zij haar zinnen
Zo lekker in de war...
Ik wens U allen zulk een leutig tochtje
van achter op de kar.