’t Studentenjaar is lang En moeder is al bang Ik suste haar: Het is nog lang geen Pasen Ik hou de cursus bij Je zal eens zien in Mei Dan is ’t er om te doen en Blok-geblazen Maar in de Karnavalstoet vind je mij ’t Brengt in Leuven, leven in de brouwerij.
Keerzang: Mijn nicht...zal wel studeren Ik ga nu naar het bal Mijn nicht...zal wel studeren Voor mij is ’t Karnaval Ze kunnen mij daar niet missen Het is studenten-plicht Als je nog iets wil weten... Dan vraag je ’t aan mijn nicht... Zij is het licht...van de familie. De eerste merel fluit de meikever komt uit ik voel de Lente zingen in mijn aderen Ik maak een zotte sprong We zijn maar één keer jong We zijn de zoete hoop van onze vaderen Die vragen de belasting om advies of A.U.B. de zoon aftrekbaar is.
De overheid besnoeit De stapel boeken groeit en ook de jaren die wij moeten kloppen De koeli’s van de K.U.L. die kunnen met hun BUL Nu wetenschappelijk verantwoord doppen. Mijn nicht beseft het allemaal veel later Ze is de dochter van de zuster van onze ALMA MATER. |