1. Lied van mijn land ‘k zal u altijd horen uit alle dalen der herinnering, over de heuv’len van ruisend koren en de rivier in haar steigering.
keerzang: Liefelijk land, in de bruisende horen hoor ik u Vlaand’ren en zing en zing. Liefelijk land, in de bruisende horen hoor ik u Vlaand’ren en zing en zing.
2. Lied van mijn land ‘k zal u altijd horen uit alle dorpen in de deemstering, en uit de warmte der huizen ronde de toren onder de huif van de zomerwind.
3. Lied van mijn land ‘k zal u altijd horen, lied van verlangen en vertedering, dat met de kind’ren altijd herboren, zacht met de doden tot zaad verzinkt. |