1. Lieve Vrouwe van ons land, Met uw kroon of sleep van kant, En getorst door ruwe hand Langs de vlakke wegen, Lieve Vrouw langs beemd en gaard, Lieve Vrouwke bij de haard, Door geslachten vroom bewaard, Schenk ons volk uw zegen. Ave Maria, Ave Maria, Ave Maria.
2. Moeder die op Vlaandren waakt; Van zover onz'heugnis raakt, Al wat Vlaandrens grootheid maakt Hebt gij ons gegeven: Eenvoud, adel van gemoed, Moederweelde, minnegloed, Reinheid en de stille moed Voor uw zoon te leven. Ave Maria, Ave Maria, Ave Maria. 3. Gij hebt ons de vreê gebracht Na zo meen'ge bange nacht: Bij u vond ons volk de kracht 't Eigen huis te bouwen, Lieve Vrouwe t'allen tijd Blijve Vlaandren u gewijd, In de zege als in de strijd, In al vreugd en rouwen. Ave Maria, Ave Maria, Ave Maria.
4. Moeder die ons Vlaandren mint, Red uw dwaas en nukkig kind Als 't op vreemde lusten zint: Neem 't dan bij zijn handen, Trek het weerom op uw schoot, Breek het uwe liefd'als brood, Dat het groeie sterk en groot, Schoonst onder de landen. Ave Maria, Ave Maria, Ave Maria. |