1. In de Brugse catechismus staat te lezen kort en goed Dat men spijzen al wie honger, en wie dorst heeft laven moet.
Keerzang: Pintje klinken, pintje drinken, jongens wat een zaligheid, Wij doen mede aan dat tweede werkje van barmhartigheid. Schuimend biertje, wat pleziertje, bruine buik met witte kol. Kom Karleentje, tap nog eentje, vul de glazen boordevol!
2. Ook ons Here op de bruiloft maakte ras van water wijn. Spijtig dat wij toen in Kana niet aan tafel konden zijn.
3. Als de kwezels water drinken lacht in d'hemel Sinte Pier, Want de kost is daar voor eeuwig rijstepap met patersbier! |