Bezem uit! ’t Is kermis! Knechten, meiden, vrouwen, mans, Heel de bonte zwerm is Lustig aan den dans. Een ander groep aan tafel Eet vis en warst en wafel Oud wijfje schinkt, oud ventje drinkt Oud liedje dreunt en klinkt:
Keerzang: Ha! Niets zo leutig, fraai en fris Als bezemboerekerremis! Niets zo leutig, fraai en fris Als ’t Vlaamse leven is!
Zonder wufte poeders, Zonder valse lok in ’t haar Schoon gelijk uw moeders Over dertig jaar Mijn blonde, ronde deernen Blauwe ogen lijk lanteernen, Een mond beroosd, een wang die bloost, Een borst die zuchtjes loost
Kerels, kloek als eiken, Rode guit en bruine kwant Treden voor en reiken Kluchtig u de hand Nu draven lijk de veulens, Nu draaien lijk de meulens Totdat ge hijgt, terneder zijgt En warme kussen krijgt
Trouwt en kweekt ge kindren, Wordt ge van den ouden tijd Komt geen jonkheid hind’ren Als ze speelt en vrijt Oud moederke, oud manneke Kruipt dichter bij het kanneke En drinkt verheugd op al wat deugt Op oude en jonge jeugd |