1. Geen roekeloze wagers: stil volk dat zich beraadt Aleer het zijn belagers manhaft te lijve gaat. Zij wisten wat zij wilden, toen zij tot stout verweer De pik of zeis optilden of grepen naar 't geweer.
Keerzang: Voor vrijheid en recht. Ongeknecht, onverveerd voor Outer en Heerd ! (bis)
2. Zij steunden op Oranje's: de Nederlanden één ! En juichten toen Brittannië's beloofde vloot verscheen. Kloekmoedig in de gouwen van Diets Zuid-Nederland, Zijn allen sterk en trouwe gesprongen in de brand.
3. Rolliers, Corbeels, Van Gansen, bevochten onverveerd, Met wisselende kansen, de vijand van hun heerd. Zij kampten koen als leeuwen, en werden z'overmand, hun namen staan voor eeuwen in 't hart van 't volk gebrand. |