1.
Ik ging eens naar een piperband, spontaan en ongepland.
Dat doedelzakken von ik echt geweldig amuzant.
We waren daar toen onderweg per ongeluk beland
en sindsdien zijn z-we in Schotland elke zomer vaste klant.
Refrein:
Want pijpen is plezierig, pijpen is plezant.
Het is een heerlijk tijdsverdrijf,
hoera voor mond en hand!
En vind jet het gênant, zorg dan dat je je vermant.
Wees maar niet recalcitrant,
want samen pijpen schept een band.
2.
Mijn vader heeft een broer, dat is mijn nonkel Ferdinand.
Die vroeg me op een dag eens op de koffie, heel galant.
Hij propte tabak in een pijp en stak de boel in brand,
dus ze gingen samen paffen, stil genietend en pedant.
3
Ik had eens een verstopt toilet, de geur was degoutant.
Ik vond een vakman in de advertenties in de krant.
Die 'specialist in pijpen' bleek een reuzemisverstand,
maar zijn diensten waren goed, dus ik betaalde hem contant.