< Terug naar codex

Schachtendoop

Pagina: 191/192

Jan Lindermans / Emiel Hullebroeck

Bekroond in "Ons Leven's" Liederprijskamp 1907
‘Was kommt dort von der Höh’?’.
 
Door de schachtendoop, die vooral een vermakelijk karakter heeft, worden de schachten als kandidaat-leden in de club opgenomen. Deze clubavond, die de eerste is van elk academisch jaar, wordt op de gewone wijze geopend; de schachten zijn echter bij deze opening niet aanwezig. Na een inleidende speech van de preses wordt elke schacht op zijn beurt in de weinig verlichte zaal binnengeleid tot voor de schachtentafel en doorstaat een proef. Achter de schachtentafel zetelt de doopcommissie, die bestaat uit de oudste leden der corona. Bij het einde van de proef wordt aan de schacht een peter (een oudere die liefst tot dezelfde faculteit behoort) aangewezen. De peters, die door het bestuur aan de schachten toegewezen werden nemen hun schachten op de rug en lopen ermee rond de clubtafel terwijl de ouderejaars aan de clubtafel zingen:
Wat komt er van de berg? (bis)
Wat komt er van de houten berg?
Sa, sa, houten berg,
Wat komt er van de berg?
De peters zetten hun schachten af achter de tafel van de schachtenmeester en zingen:
Het is een postiljon, (bis)
Het is een houten postiljon,
Sa, sa, postiljon,
Het is een postiljon.
Ouderejaars aan de clubtafel:
Wat brengt de postiljon?
(in het derde vers wordt steeds “houten” ingelast).
Peters (elke peter blijft tot bij het einde van het lied achter zijne schacht staan):

Hij brengt een schachtje mee.
Schachten (telkens voorgezongen door de peters):
Uw dienaar, mijne heren.
Ouderejaars:
Wat doet de heer papa?
Schachten:
Hij leest de Kikero
Ouderejaars:
Wat doet de vrouw mama?
Schachten:
Die vangt papa zijn vlooi.
Ouderejaars:
Wat doet uw mamzel soeur?
Schachten:
Zijn stopt, zij stopt, zij stopt
Het gat in hare kous
Het gat in hare houten kous
Ouderejaars:
Wat doet de rector nu?
De schachtenmeester geeft de schachten enkele slagen en duwen.
Peter:

Hij slaat de schachten blauw.
Ouderejaars:
Mag onze schacht Jack-op?
Schachten:
Niet al te veel, mijnheer.
Ouderejaars:
Zo steek uw pijp eens aan.
Schachten:
Het wordt me nu zo naar, (bis)
Aai mij, het wordt me nu zo naar.
Ouderejaars:
Zo hoepel dan maar op, (bis)
Vooruit, zo hoepel dan maar op.
De peters nemen hun schachten weer op de rug, lopen nog eenmaal rond de clubtafel, en verlaten de clubzaal.
Ouderejaars:

Zo dopen we een schacht.
Dan wordt het licht uitgedraaid, en worden de kaarsen op de tafel van de schachtenmeester aangestoken. Benevens twee kaarsen bevinden zich op de tafel van de schachtenmeester volgende rekwisieten: een doodshoofd, een zoutvat, een lepeltje, en voor elke schacht: een clublint en een glas met bier gevuld. De schachten worden één voor één, op verzoek van de schachtenmeester, door hun peter tot voor de tafel van de schachtenmeester gebracht. De schachtenmeester heeft aan de binnenzijde van de tafel plaats genomen.
Hij spreekt de schacht met luide stem toe:

Schacht, kniel! Leg uw linkerhand op de kop van Pee Dierckx, steek uw rechterhand omhoog en zeg me na!
Hier volgt dan een koddige eedformule, in macaronisch Latijn.
Deze formule kan verschillen van club tot club; gewoonlijk komen er toch volgende zinsneden in voor:

Ego schachtus kolossalus / super hoc caput / calvidum et frigidum / jure jurando zwero / omnes cursos brossare / multas virgines amare et kussare / nunquam aquam et limonadem bibere /multos pintos et cigarros / anciennibus offerare / juro sub hoc symbolum / quod si non teneo sermentum / ontploffare et stinkendo crevare / volo jubeoque / sic juvat mihi Bacchus
De schachtenmeester giet een lepeltje bier op het hoofd van de nog steeds geknielde schacht,
en legt hem dan, met het lepeltje, zout op de tong.
Hij beveelt hem vervolgens recht te staan en zijn glas ad fundum leeg te drinken.
Dan zegt de schachtenmeester:

Ego, N.N., schachtorum major, te recipio in civitatem amicitiae et in locum fidelitatis, ut sis schachtus in oboedientia.
Hier wordt het licht weer aangedraaid, en begint het ernstig gedeelte van de plechtigheid. De corona staat recht. Bijgestaan door de peter hangt de schachtenmeester het clublint over de linkerschouder van de schacht en zegt:
In naam van het hoog praesidium schenk ik u de kleuren van Carpe Diem;
draag ze steeds met eer en fierheid, verdedig ze met woord en daad waar moet.
Met de hand op het wapenschild of het vaandel van de club, zegt de schacht dan de schachtenmeester na:
Ik beloof op mijn woord van eer al mijn krachten in te spannen om een goede schacht te zijn van Carpe Diem.
De schachtenmeester geeft de schacht de accolade en de corona zingt het refrein of de eerste strofe van het clublied.
De gedoopte schacht neemt aan de clubtafel plaats.
Het licht wordt opnieuw uitgedraaid en de volgende schacht wordt binnengeroepen.